Islamitisch late militante en mystieke aanspraak op Jeruzalem

James M. Arlandson

Drie geloven bedingen eigenaarschap over Jeruzalem.

Niettemin gunt helder en oude geschiedenis Joods eigenaarschap over de heilige stad.

Dus waarom zouden christenen gezag erover opeisen?

Als de langste geschiedenis de joden begunstigt, dan waarom maken moslim aanspraak op Jeruzalem als het hunne? Waarom bouwden zij, bijvoorbeeld, de Rotskoepel of de al-Aqsa of “verste” moskee bovenop de Tempelberg?

Islamitische aanspraak op Jeruzalem kan betwijfeld worden vanwege twee redenen dat het te laat kwam.

Islams late milititante aanspraak op Jeruzalem

In 630 na Christus, leidde Mohammed een leger van 30.000 djihadisten richting het noorden om de Byzantijnen te bevechten. Hij stopte in Taboek, een stad in het noorden van Saoedi-Arabië vandaag, maar in de zevende eeuw was het een soort niemands land, waar noordelijke stammen leefden. Hij had een gerucht gehoord dat de Byzantijnen een massaal leger hadden verzameld. Maar het gerucht was vals, want zij kwamen nooit tevoorschijn. Niettemin moet op de noordelijke stammen de profeets noordelijke mars een diepe indruk hebben achtergelaten. Hij was in staat om overeenkomsten uit hen te trekken, zeggend, in concreto, dat zij veilig zouden zijn van agressie (lees: agressie van Mohammed zelf) als zij een belasting betaalden voor het “voorrecht” om te leven onder zijn “bescherming”.

Het is onmogelijk om de invloed van de Taboek kruistocht te overdrijven. Mohammed toonde zijn volgelingen hoe mensen te behandelen die moslimlegers confronteerden na zijn dood (soera 9:29). (1) De aangevallen regio of stad kan vechten en sterven; (2) zij konden moslims worden en een gedwongen liefdadigheidsbelasting betalen, de zakaat; of (3) de joden en christenen konden hun geloof houden en een djizja belasting betalen. Er was weinig hoop voor polytheisten en hun religieuze “vrijheid” onder de islam.

Mohammed stierf aan een koorts in 632. Latere moslims leerden goed van het voorbeeld van hun stichter. Te weten:

In 634 stormde moslimlegers uit het Arabische schiereiland en begonnen hun veroveringen, die Palestina bereikten en andere dichtbij gelegen regio’s spoedig daarna. In 638 veroverden moslims Jeruzalem. Vijftig jaar later in 688, begonnen zij de bouw van de Rotskoepel. In 692 voltooiden zij het bouwproject.

Nadat islam Jeruzalem in bezit nam, vochten legers elkaar, maar verbazingwekkend, het waren moslimlegers en zelfuitgeroepen leiders van de islam die elkaar vaker bevochten over de stad (en Palestina), lijkt het, dan niet-moslims. Bijvoorbeeld, Moshe Gil zegt in Een Geschiedenis van Palestina: 634-1099 dat de Fatimiden, een Noordafrikaanse sji’ietische dynastie genaamd naar Mohammeds dochter omdat de leiders nakomelingschap van haar beweerdden, Palestina binneviel in 970 en vernietigden het na een eeuw van ongestaakte oorlog, in het bijzonder zijn joodse bevolking vernietigend.

Het Fatimidenleger… keerde richting Palestina… Theoretisch was dit begin van ongeveer een eeuw Fatimidsche heerschappij in Palestina. In werkelijkheid werden de Fatimiden gedwongen om aan de slag mee te doen met niet enkele vijanden die in hun weg stonden: de Arabieren...de Qarmatis; een Turks leger...Arabische stammen in Syrie... en in de achtergrond de Byzantijnen lagen op de loer... Al met al, het was bijna een oorlog zonder einde dat Palestina vernietigde, en in het bijzonder zijn joodse bevolking, zelf voor uiteindelijk de Kruisvaarders. (p. 336).

Andere voorbeelden: in 1071 belegerden de Turken Jeruzalem, die opgaven in 1073. Dus, Jeruzalem kwam onder gezag van de Soenni’s en uit die van de Sji’ietische Fatimiden. Vervolgens veroverden de Europesche kruisvaarders Jeruzalem in 1099, maar dan in 1187 nam Saladin het terug.

Maar hoe sterk is een militante aanspraak? Wat gebeurdde wanneer een machtiger leger aanspraak doet op Jeruzalem zoals de joden in 1967 als antwoord op de Arabische aggressie? Een militair fundament is sterk alleen voor een moment. Dus wat zijn de juiste redenen voor het bezit hebben van een stad of land?

Een stap terugnemen om het grote plaatje te zien verheldert de zaak. Als islam niet uit het Arabische Schiereiland na Mohammeds dood was gestormd om veroveringsoorlogen te voeren, dan zou er geen probleem onstaan zijn. Maar islam is imperialistisch en uit op wereldoverheersing.

Dus naast het volgen van Mohammeds oorlogspad dat culmineerde in de Taboek kruistocht en zich bezig houdend met pure verovering, waarom anders doen moslims aanspraak op het eigenaarschap over Jeruzalem?

Islams late mistieke aanspraak op Jeruzalem

Het is een feit dat Mohammed nooit Jeruzalem betrad op een aardse manier, met voeten op de grond. Het is ook een feit dat de koran nooit Jeruzalem noemt.

Echter, volgens de vruchtbare en prominente moslimgeleerde Seyyed Hossein Nasr, een professor in islamitische studies te George Washington University, transformeerde Mohammed voornamelijk op drie manieren Jeruzalem in een heilige plaats voor moslims, (“De Spirituele Significantie van Jeruzalem: The Islamic Vision. The Islamic Quarterly . 4 (1998): pp. 233-242).

Allereerst, terwijl in Mekka gebruikte de profeet Syrië (dat wil zeggen Jeruzalem) als zijn eerste qibla (gebedsrechting); dan, nadat Mohammed emigreerde van Mekka naar Medina, stond Allah zijn profeet toe om richting Mekka te keren in gebed zestienmaanden nadat hij arriveerde (soera 2:11, 149-150). Voor Nasr voorziet deze permissie daarom een “mysti sche” link tussen Mekka en Jeruzalem.

Ten tweede, toen Mohammed nog in Mekka woonde, deed hij verslag dat hij in een visioen een Nachtreis ondernam naar Jeruzalem, zelfs hoewel Jeruzalem nooit met naam werd genoemd. Zie de twee passages in de soera 17, zichzelf noemend ‘De Nachtelijke Tocht’:

17:1. Heilig is Degene Die `s nachts Zijn dienaar (Moehammad) van de Masdjid al Harâm (de Gewijde Moskee te Mekkah) naar de Masdjid al Aqshâ [Jeruzalem] heeft gebracht, waarvan Wij de omgeving hebben gezegend, opdat Wij hem van Onze Tekenen lieten zien.

17:59 ... En Wij zenden de Tekenen alleen maar om (hen) te doen vrezen. 60. En (gedenk) toen Wij zeiden dat jouw Heer de mensheid omvat. En Wij hebben jou de waarneming die Wij jou lieten zien slechts als een beproeving voor mensen gegeven (Siregar)

Deze niet-empirische openbaring bevat twee basisideeën. Allereerst, zoals de context rondom de verzen 59 en 60 aantoont, onderging Mohammed enige vervolging in Mekka; de polytheïsten vroegen om een teken van Mohammeds profeetschap. Hij antwoordde dat hij slechts een gewone man is, dus kon hij hen geen wonder tonen. Het enige teken dat Allah hem gaf is een visioen. Ten tweede loopt deze openbaring parallel met die in 2: 144, dat Mohammed toestaat om de Kaba over te nemen voordat hij dat werkelijk doet. De twee passages ondersteunen elkaar. Vers 1 luidt: “ welker omgeving Wij hebben gezegend” … Allah zegent de locatie (lees: Jeruzalem, hoewel de koran dit nooit zegt), zoals Hij Mekka enkele jaren later zal zegenen. Opgemerkt dient te worden dat een latere traditie zegt dat toen Mohammed in Jeruzalem was, hij naar de zevende hemel werd opgenomen van de Tempelberg, gevende de visioen extra belang aan moslims vandaag.

Dit is waarom de al-Aqsa of “verste” moskee gebouwd is op de joodse tempel – niet dichtbij de tempel. Maar is een niet-historische openbaring die niet Jeruzalem bij naam noemt, voldoende rechtvaardiging voor het bouwen van het hoofdsymbool van islamitisch imperialisme op de historische joodse heilige plaats? Dus lijkt het in de eerste en tweede redenen Allah een geestelijke link aanbiedt aan Mekka en (ongenoemde) Jeruzalem – hoeveel beter kunnen religieuze openbaringen worden voor Allah’s favoriete profeet?

De derde factor zegt Nasr, is het moslim geloof in de Tweede Komst van Christus naar Jeruzalem. Daarom is de stad heilig voor moslims en voor christenen - aldus Nasr. Maar dit is misleidend, want moslimtheologie zegt dat Jezus zal terugkeren als een leider van moslims en het kruis breekt om te tonen hoe verkeerd christenen zijn geweest in het volgen van hun Heer (Boechari 3:425; 3:656; 4:657; en Moeslim no. 289). Ook zeggen deze Ahadieth niets over Jeruzalem. In plaats daarvan zegt traditioneel geloof dat hij verondersteld wordt terug te keren naar Damascus, zoals deze [Engelstalige] Islamitische website het stelt. Maar laten we aannemen, alleen voor de zaak van het argument, dat Nasr juist is over Jeruzalem, dan schiet zijn bewering nog tekort, vanwege de redenen nu uitgelegd.

De empirische en politieke bedoelingen van deze drie niet-empirische factoren (de qibla, het Nachtelijke Visioen en de Tweede Komst) zijn enorm: moslimeigenaarschap over Jeruzalem. Met deze drie factoren gecombineerd, is Jeruzalem nu de derde heiligste plaats voor moslims en daarom een plaats van pelgrimage en vermeend eigenaarschap.

Volgens deze dubieuze epistemologie (een term die betekent de wetenschap van hoe we kennis vergaren), gaat openbaring vóór op geschiedenis; inderdaad, openbaring maakt of schept geschiedenis. Zelfs Nasr, een hedendaagse geleerde, aanvaardt deze ontlichaamde, kortstondige epistemologie:

Niet alle Palestijnen noch alle Arabieren noch zelfs de meer dan 1 miljard tweehonderd miljoen nu levende moslims over de hele wereld kunnen Jeruzalem weggeven voor welke rijkdom, macht, land of enig andere wereldse compensatie dan ook. De verbondenheid aan Jeruzalem is permanent en zal zolang als de menselijke geschiedenis zelf is duren. (p. 234)

Zijn conclusie bevat drie controversiële beweringen.

Allereerst veronderstellen de woorden “nu levende moslims over de hele wereld kunnen Jeruzalem niet weggeven” dat Jeruzalem natuurlijk al in bezit van de moslims is. Zou het kunnen zijn dat Nasr het pad of Soenna van Mohammed aan het volgen is aangezien de profeet aanspraak deed op Mekka voordat hij het werkelijk bezat?

Ten tweede, die woorden nemen aan dat “nu levende moslims over de hele wereld” zich werkelijk zorgen maken over Jeruzalem en de stad besturen. Echter, meer bewijs hiervoor moet gegeven worden. Het is twijfelachtig of de miljoenen in Indonesië of Maleisië de stad niet weg willen geven voor enig “rijkdom, macht, of enig andere wereldse compensatie.” Nasr spreekt voor te veel mensen.

Ten derde brengt Nasr “menselijke geschiedenis” in de laatste zin te berde, maar het is precies dit element dat mist in zijn drie factoren. Jeruzalem wordt aangenomen heilig te zijn voor moslims van over de hele wereld hoofdzakelijk vanwege niet-empirische openbaringen waar niet iedereen mee instemt en die niet kunnen worden geverifieerd in de geschiedenis. En militaire verovering, die ingebed is in de geschiedenis, is vluchtig omdat een ander leger over kan nemen.

Bijgevolg, Waleed El-Ansary trekt deze vreemde conclusie over Jeruzalem:

Wellicht de enige manieren om vrede in het Midden Oosten te bereiken zou zijn door Jeruzalem te depolitiseren. Het moet geen politieke hoofdstad zijn van Israël of van Palestina, maar een unieke status gegeven worden als een geestelijk soevereine entiteit onder een theocratie van de traditionele vertegenwoordigers van de Abrahamitische religies… (“The Economics of Terrorism,” in Islam, Fundamentalism, and the Betrayal of Tradition , ed. J.E.B Lumbard, Bloomington: World Wisdom, 2004, p. 216).

Echter hoe nobel en prijzenswaardig zijn conclusie mag klinken, het is nooit in mijn geest opgekomen, als een christen, dat de joden heerschappij over Jeruzalem moeten opgeven en een representatieve theocratie het moeten laten besturen. Waarom niet?

Een christelijke kijk op Jerusalem

Geen bewijs toont aan dat Jezus Jeruzalem (of enige andere stad) verandert in een heilige plaats, en zeker niet op de manier Mohammed met Mekka in 630 na Christus – door het zwaard – noch institueerde Jezus een verplichte pelgrimmage naar een heilige plaats.

Het is waar dat Jezus weende over Jeruzalem omdat als een geheel zij niet zijn comfort aanvaardde (Lucas 19:38-44); en dat hij de tempel daar reinigde met een zweep (Lucas 19:45-46), maar hij deed dit zelf, wat aantoont dat hij een theologisch statement maakte, niet een militaire. Als zijn intenties militair waren, dan had hij genoeg discipels en menigten om hen naar een heilige oorlog te roepen om te proberen om Jeruzalem te veroveren. Het is ook waar dat hij haar vernietiging voorspelde (Lucas 21:20); dat hij het eerste Avondmaal daar institueerde (Lucas 22:7-23); dat hij daar stierf (Lucas 23:26-49); en dat hij daar werd opgewekt (Lucas 24:1-12).

Al deze gebeurtenissen zijn historisch en empirisch verifieerbaar, in tegenstelling tot niet-empirische openbaringen; zij zijn gegrond in aarde en niet zwevend in de lucht.

Verder, in hoofdstuk 4 van het Evangelie van Johannes, ontmoet Jezus een Samaritaanse vrouw bij een bron. Hij vraagt haar om water, en zij stemt erin toe. Dan vraagt hij haar om haar echtgenoot te roepen. Zij antwoordt dat zij er geen heeft. Om haar hart te genezen, leest hij het en informeert hij haar dat zij vijf echtgenoten had, en degene met wie ze nu leeft is niet haar man. Verbaasd bij de waarheid, verandert zij het onderwerp naar een politieke, religieuze onenigheid over de juiste berg om te aanbidden. Zijn antwoord:

21 ‘Geloof me, ’ zei Jezus, ‘er komt een tijd dat jullie noch op deze berg [Gerizim], noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. … 23 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in Geest en in waarheid.

De kernfrase is in geest en waarheid, dat tijd en plaats overstijgt. In deze verzen blijft Jezus consistent met zijn missie alleen om de harten van mensen te veranderen en niet om in geopolitieke zaken betrokken te worden. In geen passage in het hele Nieuwe Testament gebiedt een auteur de vroege christenen, zeg, om de wapens op te nemen om een heilige plaats of Jeruzalem te veroveren. In feiten, veranderden zijn de fysieke tempel in mensen – de gemeenschap van gelovigen, de kerk, is nu de tempel van de Heilige Geest, zegt Paulus (1 Corinthiërs 3:16). Dit bepaalt de genetische code voor christenen in de toekomst.

Dus Nasr mist het punt wanneer hij schrijft:

… Door het aanvaarden van het christendom, zijn christenen verplicht gebonden om een speciale verbondenheid aan Jeruzalem te hebben zoals hun voorvaders die zelfs gedurende meer dan een eeuw bloederige oorlogen vochten bekend als de kruistochten met de uitgesproken intentie om bestuur te herwinnen over de heilige stad, die hun kerken in Europa in zijn richting oriënteerden en die pelgrimage maakten naar de heilige stad gedurende de afgelopen twee millennia. (p. 234)

De sleutelwoorden zijn “verplicht gebonden.” Waarom legt hij die verplichting op? Bloederige oorlogen? Georiënteerde Europese middeleeuwse kerken? Vrije wil pelgrimages? Deze zijn helemaal niet voldoende voor de gemiddelde Evangelische christen ergens ter wereld. Het is moeilijk voor te stellen dat Thaise of Koreaanse Evangelischen, bijvoorbeeld, zich ooit verplicht verbonden voelen vanwege deze redenen, en zeker niet vanwege niet-bestaande nieuwtestamentische redenen. De meeste Westerse christenen voelen zich niet verplicht gebonden.

Het is één ding voor een toegewijde christen om zijn hart te volgen in een persoonlijke pelgrimage naar Jeruzalem om er geestelijk voordeel mee op te doen, echter, het is iets anders om iemands veronderstelde gebonden verplichting of gebod te volgen en erop te staan dat Jeruzalem onder het politieke bestuur van christenen moet komen, in het bijzonder tot het punt van bloedvergieten.

En wat betreft de christelijke doctrine van de Tweede Komst (Nasr’s derde factor), christenen geloven dat Christus zal terugkeren wanneer de Vader dat wil. Wie over Jeruzalem aan het kibbelen is op dat moment zal zich moeten onderwerpen aan zijn bestuur. Het is waar dat professionele bijbelprofetieleraren geloven dat de bijbel leert dat de joden Jeruzalem bezitten, maar zij doen dat vanwege een eenvoudiger reden dan hedendaagse gebeurtenissen te interpreteren in het licht van de bijbel.

Evangelischen, inclusief bijbelprofetieleraren, worden geconfronteerd met twee gronden van epistemologie waarop enkele keuze te maken: (1) geschiedenis dat zegt dat de joden Jeruzalem bezaten; (2) het niet-bestaande bewijs in het nieuwe testament dat zegt dat christenen Jeruzalem moeten bezitten. Wat Christus’ latere volgelingen de kruisvaarder deden is een andere zaak, maar zij bepaalden niet de genetische code voor het christendom; alleen Christus en de Nieuwtestamentische auteurs doen dat.

De grote meerderheid van Evangelischen kozen de eerste epistemologische optie eenvoudig omdat de bijbel en geschiedenis buiten de bijbel het erover een zijn dat joden daar woonden lang voordat christenen en moslims op het toneel verschenen.

Het is waar dat koning David Jeruzalem innam om de natie religieus te verenigen (2 Samuel 5:1-9; 1 Kronieken 11:1-9), maar wat gebeurdde wanneer de grote rijkenover klein Israel marcheerden als een voetpad wanneer zij oorlog met elkaar en andere tegenstanders voerden? Assyrië, Egypte, Babel, Perzië, Griekenland, en Romeinen behandelden Israel als een bijzaak op het wereldpodium, wanneer zij vochten om wereld dominie. In al die tijden, bleven de joden in het land, en voor een korte tijde onder Romeinse bezettingen werden de joden in ballingschap genomen van Jeruzalem. Maar terug kwamen ze. Waarom wensen de noordelijke Iraqi’s (oude Assyriers) niet om te immigreren naar Israel vandaag, om een oud land “terug te vorderen”? Waarom immigreren de Egyptenaren niet om te immigreren naar Israel? Waarom niet zuiderlijke Iraqi’s ( oude Babyloniers)? Grieken ? Italianen? Gedurende de lange geschiedenis van de heilige stad en land, keerden de joden alleen terug, terwijl anderen bleven – de overgeblevenen. Als een volk een “mystieke” aanspraak heeft op Jeruzalen, zijn het de joden. Ongeacht, heldere en eenvoudige geschiedenis steunt hen, dat altijd gemakkelijker is te analyseren en te kwantificeren dan mysticism.

Vervolgens, na een reeks van islamitische dynastieën die met elkaar vochten en de Byzantijnen, werd Israël uiteindelijk slechts een afgelegen provincie (niet een onafhankelijke staat of natie) van Turkije voor eeuwen, totdat dit islamitische land aan de verkeerde kant vocht in de Eerste Wereldoorlog. Zij verbeurden hun eigenaarschap aan de overwinnaars - Groot-Brittannië, in dit geval. Dan in 1948 werd het oude land van Israël een onafhankelijk joodse natie met VN goedkeuring, dus herstellend het land tot zijn historische eigenaars. Opnieuw keerden de joden terug naar hun land en stad, hoewel sommigen het nooit hadden verlaten - de overgeblevenen.

Bovendien, de grote meerderheid van Evangelischen kozen ook de tweede epistemologische optie. De Stichter van het Christendom zei nooit dat de stad tot de christenen toebehoorde, want hij verhief onze gezichtpunten boven slechts geografische.

Echter, ondanks dat Mohammed nooit een voet plaatste in Jeruzalem op een verifieerbare manier en zelfs ondanks dat de koran nooit de stad bij naam noemt, moeten christenen en joden latere islamitische openbaring respecteren - ‘respecteren’ is verschillend van ‘het ermee eens zijn’ - die zegt dat Jeruzalem een plaats van pelgrimage is voor moslims. Het doen van een belofte om geen gewelddadige pelgrimage naar de Joodse heilige stad te ondernemen brengt niemand materieel of politieke schade toe.

Doch, moslims moeten begrijpen waarom bijbelonderrichte en bijbelgelovende christenen beweren dat het eigenaarschap van Jeruzalem aan de joden toebehoort. Geschiedenis overtroeft openbaring, wat altijd epistemologisch beter is wanneer een openbaring en zijn conclusies politiek geladen kunnen worden en niet door iedereen geloofd worden. De geschiedenis van Jeruzalem schreeuwt uit dat de joden de heilige stad lang voordat de islam op het toneeel kwam, bezaten en veroveringsoorlogen in Mohammeds leven en daarna voerden. Dus, moslimgeleerden moeten onze positie grondig begrijpen voordat zij een niet-bestaande, mystieke verplichting ons opleggen, zoals Nasr dat doet.

Conclusie

Islams militante en mystieke aanspraak op Jeruzalem tekort valt. Deze religie komt telaat in de geschiedenis om eigenaarschap over de heilige stad te verklaren. Militaire veroveringen zijn vergankelijk, dus zij zijn zelf onvoldoende. En niet-empirische openbaringen die aanspraak doen op een stad, maar nooit de stad bij naam noemen, zijn ook gammel en verdacht – en zij zouden zodanig zijn als zij de stad noemden. Mohammed heeft nooit een stap gezet in Jeruzalem op een aardse manier. Openbaringen moeten niet verifieerbare en oude historische feiten aftroefen. Dus islam is aan de verkeerde kant van de geschiedenis.

Wat betreft voor nieuwtestamentisch christendom, ondanks dat Jezus in werkelijk liep door Jeruzalem op een aardse manier en zelf een jood was, kijken wij christenen uit naar een Nieuw Jeruzalem in de hemel (Openbaringen 21), in plaats van een aards Jeruzalem. Wij zijn op een pelgrimage naar de Stad van God (zoals Augustinus het noemt), niet naar een wereldse stad. Daarom is het voor ons niet moeilijk, Jezus volgend, om geschiedenis prioriteit te laten geven boven aardse en geopolitieke “openbaringen”.

Christendom en islam – twee laatkomers op het wereldpodium – moeten daarom iedere aanspraak over Jeruzalem (en het heilige land, voor die zaak) laten varen. Langlopende geschiedenis steunt hen niet.

Echter, eenvoudige, niet versierde geschiedenis zegt dat joden in staat moeten zijn om in vrede te leven in hun heilige stad en het te besturen.