Transformeerde Allah joden in apen en varkens?

Een analyse van drie passages in de koran

James M. Arlandson

Het is uitgebazuind in de media dat de islamitische fanatiekelingen schreeuwen dat Allah bepaalde joden in apen en varkens veranderde. Waar komt deze harde polemiek vandaan? Krijgen zij het van de hadieth? Van latere tradities? Uit het niets?

MEMRI TV heeft een [in Engels] vertaalde video clip en een transcript van een Egyptische geestelijke zingend over Allah’s straf van de “apen en zwijnen” op de Laatste Dag.

Helaas krijgen fanatiekelingen het uit de koran zelf, in drie verschillende verzen: 7:166, 2:65, en 5:60.

Om te laten zien hoe, volgen we een specifieke methode van exegese (gedetailleerde analyse van een tekst), waar relevant. Allereerst wordt de historische context van de drie verzen uitgelegd, dus hun betekenis kan duidelijk worden gemaakt. Ten tweede wordt de letterlijke context van ieder vers beschreven, dus we nemen ze niet uit hun context – een frequente reflexreactie van moslims. Ten derde citeren we hen van een gereputeerde moslimvertaler, niet een Westerse, zodat de moslims voor zichzelf spreken in hun heilige boek. Ten vierde leggen we de inhoud van de verzen zelf uit, zoals de sleutelwoorden. Ten vijfde vergelijken we hen met een passage of twee uit het nieuwe testament, zodat we islam in een helder perspectief kunnen zetten. En tenslotte kijken we naar hoe fanatiekelingen de verzen gebruiken.

Soera 7:166

De historische context van deze soera is Mohammeds vervolging door zijn mede Mekkanen voor zijn Hidjra of Emigratie van Mekka naar Medina in 632 na Christus. Niettemin, ondanks deze vervolging, probeert Mohammed te laten zien dat zijn openbaringen superieur zijn ten opzichte van de Thora en Mozes, en dit brengt ons tot de letterlijke context, die veel meer openbaart van de context van soera 7: 166 dan de historische context.

Na het hervertellen van de verhalen van verscheidene profeten, komt Mohammed tot Mozes (vers 103) en schetst Mozes’missie: hij bevrijdt de Kinderen van Israël uit de greep van Farao (verzen 103-137); hij ontmoet God op de berg Sinaï waarop hij de Twee Tabletten ontvangt (verzen 142-147); en tenslotte confronteert hij Israëls overtreding in het aanbidden van het gouden kalf (148-156). Nu wendt Mohammed zich tot zichzelf en beweert dat de Thora (en het Evangelie) hem en zijn koran beschrijven; hij is nu degene die mensen beveelt om goed te doen en verbiedt hen verkeerd te doen; dat wil zeggen, hij is degene die rechtgeleid is en die nu de missie van Mozes (en Jezus) vervult en voltooit.

Mohammed vertelt vervolgens een legende - niet gevonden in de Talmoed - over joden die vissen of werken op de Sabbat in een plaats die volgens de traditie was gelokaliseerd aan de Rode Zee (verzen 163-167). God liet alleen vissen aan de oppervlakte verschijnen op de Sabbat, nooit op werkdagen. Dit verleidde enkele joodse vissers om hun heilige dag van rusten te breken, de waarschuwingen van hun leraren negerend. De sabbatbrekers worden zo arrogant en diep in hun gewelddadigheden dat God tot hen zegt in de koninklijke “Wij”.

7:166 En toen zij opstandig werden met betrekking tot wat hun was verboden, zeiden Wij tot hen: “Weest verachte apen.” (Siregar)

De vraag is moeten we dit vers letterlijk of metaforisch nemen? Dat is, neemt dit vers aan dat deze joden fysiek getransformeerd waren? De vraag wordt beter beantwoordt in twee latere passages, chronologisch gesproken, in de koran.

Soera 2:65

De historische context van soera 2: 65, voor zover die kan worden vastgesteld, ziet de stichting van de moslimgemeenschap in Medina, een jaar of twee na de Hidjra. Mohammed werkt hard aan het verzoenen van zijn boodschap met de vroegere religie van het jodendom. - inderdaad, hij ziet zichzelf als een hervormer van zowel het jodendom als het christendom. Maar de joden ontvangen zijn boodschap niet om twee hoofdredenen: hij is een heiden en zijn kennis van de Thora is verward. Maar de polemieken zijn nog niet hoog opgelopen, tenminste niet in die mate als ze zullen zijn.

Dus, de letterlijke context van soera 2: 65, als zijn achtergrond hebbend de legende van de vissers in soera 7: 153-166, zegt dat als de Mensen van het Boek (joden en christenen, maar hij heeft het met name over de joden in Medina) geloven in Allah, de Laatste Dag, en goed doen, zij niet aan oordeel zullen lijden. Echter, Mohammed waarschuwt de sabbatbrekers. Allah via Mohammed spreekt de joden aan als “Gij” en verwijst naar zichzelf in koninklijk “Wij”:

2:65. En voorzeker, jullie kennen degenen die in overtreding waren onder jullie (volk) betreffende de Sabbat, Wij zeiden immers tot hen: “Weest verachte apen.”
66. Zo maakten Wij deze (bestraffing) tot een waarschuwing voor die tijd en de tijd die daarop volgde en een vermaning voor de Moettaqôen [godvrezenden]. (Siregar)

Dus de vraag is opnieuw: Ondersteunt deze passage de letterlijke of figuurlijke transformatie van de joden?

Veel moderne commentatoren beweren dat deze transformatie slechts een metafoor is. Bijvoorbeeld, M.A.S. Abdel Haleem zegt in zijn voetnoten in zijn Oxford University Press vertaling (2004) dat het beeldspraak is. De radicale Egyptische Sayyid Qutb, die berecht en geëxecuteerd werd voor het beraden om de Egyptische regering omver te werpen, zegt dat je je geen zorgen moet maken of de metamorfose fysiek was of niet, want de zielen en geesten van de joden vielen in een beestachtige staat. Hij is ook eerlijk genoeg om te zeggen dat het Arabisch betekent dat het werkelijk fysiek gebeurde, dat wil zeggen: “Weest apen,” niet “Weest als apen.” Verscheidene commentatoren en apologeten nemen het figuurlijk, door het verzachtende woord “als” in hun commentaar of zelfs vertalingen in te voegen, hoewel het niet gevonden wordt in het Arabische origineel (bijvoorbeeld Abdullah Yusuf Ali, Maulana Muhammad Ali, Muhammad Asad, Rashad Khalifa, et al.).

De vroege moslimbronnen en klassieke commentatoren, echter, zijn het grotendeels eens dat Allah hen letterlijk transformeerde. Bijvoorbeeld, Ibn Ishaak, een vroege en erg betrouwbare biograaf van Mohammed, neemt de metamorfose letterlijk, en hij laat Mohammed de joodse stam in Medina Qoeraiza “broeders van apen” noemen. Dit betekent dat Mohammed de transformatie fysiek neemt. Middeleeuwse commentator Ibn Kathir verwijst naar Ibn Abbaas, Mohammeds neef, die deze metamorfose letterlijk interpreteerde, opnieuw bedoelend dat Mohammed dat ook deed. De Iranese middeleeuwse commentator Razi, wijds gerespecteerd, zelfs vandaag, speculeert dat wellicht de “ongevallen” of verschijningen van de joden werden veranderd, maar zij hielden hun mentale bewustzijn. Zelfs de middeleeuwse mysticus en commentator Ibn Arabi zegt dat de transformatie, aan zijn basis, echt en niet metaforisch is, hoewel hij mystieke uitstapjes op het vers legt.

Maududi is een moderne geleerde die instemt met de klassieken: “Naar mijn mening waren hun lichamen getransformeerd in die van apen, maar hun menselijke geesten werden intact gelaten om hen te onderwerpen aan extreme kwelling.” Hij zegt over de Arabische woorden: “De woorden van de koran… geven aan dat het niet een morele maar een fysieke metamorfose was.”

Belangrijker dan deze allen is Mohammed. Nam hij deze transformatie letterlijk of metaforisch? Een hint wordt gevonden in vers 66. Hij moest over de hoofden van zijn vijanden (en de godvrezende mensen) deze miraculeuze daad houden en hen met dezelfde straf bedreigen. Het is een erg bijzondere historisch geval ontworpen om mensen te waarschuwen. Het moet gezien worden als een voorbeeldstraf, en in dit geval zijn de voorbeelden letterlijk de veranderde joden.

Ook is Mohammed constant bezig overdreven verhalen in de koran aan het insluiten, die te vaak joden slecht doen lijken, zoals de fictie over Mozes en Chidir, een dienaar (zo genoemd in de islamitische traditie, maar niet in de koran). Chidir doet met Mozes wat hij wil, om zo te spreken, openbarend aan de in verlegenheid gebrachte profeet de goddelijke bedoelingen van Allah (Soera 18: 60-82). De duidelijke boodschap is: Mohammeds is beter dan Mozes. Daarom zou een fysieke metamorfose in vers 65 passen met dergelijke passages die joden slecht doen lijken.

Dus, het is Ibn Ishaak, Mohammeds neef Ibn Abbaas, de klassieke commentatoren, en Maududi, overeenstemmend met Mohammed, die correct deze verzen interpreteren, niet de moderne apologeten.

Soera 5:60

De historische context van soera 5: 60 is moeilijk vast te stellen. Het kan geopenbaard zijn vijf of zeven jaar na de Hidjra, of sommige geleerden plaatsen het een jaar of twee later. Wat ook het exacte tijdsvenster is, Mohammeds polemieken tegen de joden raken verhit, omdat tijd verstreken was na zijn Hidjra, en de confrontaties waren toegenomen. In werkelijkheid heeft hij nu twee grote joodse stammen uit Medina verdreven, de Qainoeqa en de Nadir; en als de latere datum van soera 5 aanvaardbaar is, dan heeft hij ongeveer 600 mannelijke joden van de Qoeraiza stam onthoofd.

Dus, de letterlijke context van soera 5: 60, hebbend zijn achtergrond in de vissers’ legende in soera 7: 163-166 ziet Mohammed zijn moslims afdwingend om geen bondgenoten te nemen met degenen die zijn religie belachelijk maken en erom lachen – of zij Mensen van het Boek of ongelovigen zijn (v. 57). Dit vers reflecteert de historische werkelijkheid, want soms zouden enkele joden en ongelovigen in werkelijkheid lachen om zijn openbaringen. Hij vaardigt dan nog een waarschuwing uit, overeenkomstig met die in 2: 65, tegen de joden die op de rand staan om erg bestraft te worden, precies zoals de joden dat in het verleden waren, toen zij getransformeerd werden in apen en varkens. Allah gebiedt zijn profeet om het volgende te “zeggen”:

60. Zeg: “Zal ik jullie [Mensen van het boek] iets mededelen dat slechter is: dan dat, als een vergelding van Allah? Wie door Allah vervloekt is en op wie Allah woedend is, en van wie Hij sommigen tot apen en varkens gemaakt heeft, en die de Thaghôet dienen: zij zijn degenen die de slechtste plaats hebben en die het verst afdwalen van de rechte Weg!” (Siregar)

Van de joden wordt gezegd te zijn veranderd in apen en zwijnen vanwege algemeen ongeloof in Allah’s openbaringen – in dit geval hen waarschuwend voor het tegenstaan van Mohammed en zijn koran (vers 59). De bewoording van dit vers verschilt van de vorige twee verzen, want hier doet Mohammed nuchter verslag dat Allah boos was op bepaalde mensen, hen “transformerend” in apen en zwijnen, hij niet het commando geeft: “Weest apen!” Dit verslag laat geen twijfel achter dat Mohammed geloofde dat dit werkelijk fysiek gebeurde als een waarschuwing en als een voorbeeldstraf.

Tenslotte kunnen we een helder perspectief op islam verkrijgen als we het met het christelijk geloof vergelijken.

Om mee te beginnen is Yusuf Ali in zijn commentaar op soera 5: 60 erg fout wanneer hij het koranvers vergelijkt met Matteüs 8: 28-32, waarin demonen in zwijnen gingen, nadat Jezus hen uit twee arme, bezeten mannen uitwierp. Jezus gebiedende demonen om in een roede zwijnen te gaan is erg verschillend van Allah die joden in apen en zwijnen veranderde. Maar Yusuf Ali’s vergelijking toont aan hoe ver moslimapologeten zullen gaan om de problemen in hun heilig boek te verdedigen.

Vervolgens noemt Jezus joodse religieuze leiders “adderengebroed” (Matteüs 12: 34), “slangen” en opnieuw “adderengebroed” (Matteüs 23: 33), maar de verschillen tussen Mohammeds scheldwoorden en Christus’ zijn grondig.

Allereerst was Jezus zelf, op een historisch en sociologisch niveau (theologie even aan de kant zettend), een joods religieusleider, die een nieuwe “beweging” binnen Israël begon, dus ging hij om met zijn eigen gemeenschap. Mohammed, aan de andere kant, was een buitenstaander tegenover het jodendom, niet een jood, maar een heiden. Dus, een ingewijde (Jezus) sprekend emotioneel tot zijn eigen huisgezin is verschillend van een vreemdeling (Mohammed) die het huis binnenstormt en zijn eigen concepten van heiligheid de bewoners opdwong.

Ten tweede nam Jezus zijn berisping niet letterlijk. Hij volgde eenvoudig een traditie van profetische berispingen. Bovendien, in Matteüs 23: 27 - deel van de letterlijke context van 23: 33 - vergelijkt hij de religieuze leiders met witgepleisterde graven, maar hij gelooft niet dat zij dat letterlijk zijn. Verder, in een vriendelijker metafoor verwijst hij naar zijn mensen als schapen (Johannes 10: 14), maar hij gelooft niet dat zij dat letterlijk zijn. Mohammed, aan de andere kant, geeft met zijn bewoording in het Arabisch en door de letterlijke context aan dat sommige joden werkelijk en letterlijk in apen en zwijnen werden veranderd als een bijzondere strafom mensen te waarschuwen. In plaats daarvan gebruikt Jezus het rechtdoorzee scheldwoord “Jullie adderengebroed!” De koran, in tegenstelling, zegt: “Weest apen!” als in “ Hocus pocus pilatus pas!”

De taal ondersteunende een letterlijke transformatie door hetzelfde verbale gebod, wordt in soera 2: 117 gevonden, die dezelfde historische context heeft als 2: 65 (vergelijk ook 3: 47). De letterlijke context onthult dat Allah geen zoon geadopteerd heeft, hij is zover boven dergelijke dingen dat alles wat hij moet doen, het volgende is:

2:117. (Hij is) de Voortbrenger van de hemelen en de aarde. En wanneer Hij een besluit over een zaak heeft genomen, dan zegt Hij er slechts tegen: “Wees,” en het is. (Siregar)

Dus, wanneer Allah iets uitvaardigt; wordt het gedaan op het moment dat hij spreekt. Overeenkomstig, door een eenvoudig decreet verandert hij enkele joden in apen en zwijnen, gebruikend hetzelfde verbale gebod. Opnieuw ziet Mohammed hun geval als historisch bijzonder en heel echt om komende generaties te waarschuwen, niet Allah of hem ongehoorzaam te zijn. Anders zullen zij ook in apen en varkens veranderd worden.

In contrast bediscussieert geen gereputeerde priester, pastor of geleerde vandaag in het christelijk geloof ooit of de joodse religieuze leiders die Jezus toespreekt, werkelijk waren veranderd in slangen en adders – of dat gewone mensen veranderd werden in schapen. Echter, in de islam vandaag bediscussiëren geleerden dit nauwkeurig vanwege het Arabisch in soera’s 2:65-66, 5:60, en 7:163-166 (vergelijk 2:117), en omdat de letterlijke context van iedere passage een werkelijke, fysieke metamorfose aangeeft.

Dit brengt ons tot het laatste en belangrijkste punt. Alles over de discussie of de transformatie letterlijk of figuurlijk was, is volgens de moderne en vroege commentatoren en Madudi werkelijk academisch, want de terroristen en niet-gewelddadige fanatiekelingen schreeuwen dat de gedaanteverandering joden vandaag ontmenst – een herhaling van Nazi propaganda.

In de sjeik Ijlin Moskee in Gaza gebruikt, sjeik Ibrahim Mudeiris, medewerker in de Religieuze zaken ministerie in de Palestijnse Autoriteit, de Slag van Badr (624 na Christus) als een verzamelende schreeuw voor zijn mede djihadisten om de joden te bevechten, die de nakomelingen van apen en varkens zijn.

Toen kwam de grote slag van Badr, waar de moslims sterker werden. Dit bracht de derde periode van het omgaan met het joodse bestaan in Al-Madina. We hebben jullie voor een lange tijd getolereerd – uw nageslacht van apen en varkens! We hebben u voor een lange tijd getolereerd. (Bron)

De imam van de Al-Haram moskee in Mekka, sjeik Abd Al-Rahman Al-Sudayis, legde uit in één van zijn preken:

Lees de geschiedenis en je zult begrijpen dat de joden van gisteren de slechte voorvaders van de zelfs slechtere joden van vandaag zijn: ongelovigen, vervalsers van woorden, kalfaanbidders, profeten moordenaars, ontkenners van profetieën... het uitschot van het menselijke ras, vervloekt bij Allah, die hen in apen en varkens veranderde...Zij zijn de joden – een doorgaande continuüm van bedrog, hardnekkigheid, losbandigheid, slechtheid en corruptie...(Bron)

In dezelfde link, zei sjeik Muhammad Al-Saleh Al-‘ Athimein in een preek in de Grote Moskee in Al-‘ Oenaiza, Arabië:

O moslims, de joden zijn huichelachtige en bedrieglijke mensen over wie de vloek en boosheid van Allah ligt. Zij stonden toe wat Allah verbood, met de meest onbevredigende excuses; daarom vervloekte Hij hen en veranderde hen in apen en varkens. Allah veroordeelde hen tot vernedering overal waar zij kunnen zijn...

Merk op hoe de sjeik de conclusie trekt voor vandaag: “Allah veroordeelde hen tot vernedering overal waar zij kunnen zijn.” Dit betekent de joden van vandaag.

Tenslotte is het niet alleen slecht nieuws in de moslimwereld. De redacteur van een Egyptisch wekelijkse krant veroordeelt een tentoonstelling dat de “Protocollen van de Ouderlingen van Zion” naast de Thora plaatste. De “cirkels” zijn de ideologen en journalisten die het Middenoosten conflict presenteren door middeleeuwse antisemitische legendes te gebruiken:

[Deze cirkels] deinzen niet terug van het verspreiden, steunen en het publiceren van alle legendes die gemeen waren in middeleeuws Europa om Europa’s vervolging van joden te rechtvaardigen vanwege hun monopolie in financiële zaken en geld leningen, één ervan was de “matzes van bloed” dat de joden [verondersteld] op Pascha uit het bloed van een heidenkind bereiden. Deze cirkels verspreiden onder de moslims de perceptie dat alle moderne joden het nageslacht zijn van de joden die het woord van de Profeet Mozes overtraden, wiens gebed Allah toen beantwoordde en [de joden] veranderde in apen en zwijnen. [Deze cirkels zeggen ook] dat de joden verantwoordelijk zijn voor de misdaad van hun voorvaders, de kruisiging van Jezus. Zij aanvaardden, en nog aanvaarden gretig, het domme boek “De Protocollen van de Ouderlingen van Zion,” verzonnen door de voorstanders van de Tsaristische tirannie in Rusland om haat tegen de joden te wekken omdat vele van hen deelnamen aan revolutionaire activiteiten tegen het rijk [van de Tsaar]. (Bron)

Echter op een andere plaats in het artikel gelooft de redacteur nog dat de Palestijnen onderdrukt worden, terwijl de Israëli’s onderdrukkers zijn, dus het positieve artikel gaat alleen tot zover.

Kan de islamitische wereld worden hervormd? Het lijkt dat ( semi)gematigde stemmen zoals deze Egyptische redacteur’s zeldzaam zijn. Maar de bevrijding van Irak, als ook van Afghanistan, is bemoedigend. Misschien zullen we binnen enkele tientallen jaren wanneer (of als) een vrije pers zich gevestigd heeft, meer gematigde meningen horen, en wellicht zullen zij zegevieren.