Open uitdaging aan alle moslims

Sam Shamoun

Moslims dagen christenen op typische wijze uit om verzen uit de bijbel aan te halen waar Jezus zegt: “Ik ben God” of “Aanbid mij”. De aanname is dan dat als Jezus deze woorden niet heeft gezegd, dat hij nooit heeft beweerd goddelijk te zijn. De moslims houden vol dat Jezus zijn goddelijkheid moet bevestigen op de manier zoals zij voorstellen, anders zou hij niet hebben geloofd of onderwezen dat hij God in wezen was.

Bovendien wanneer christenen de duidelijke woorden van de nieuwtestamentische schrijvers citeren die de goddelijkheid van Jezus bevestigen, de meeste van hen waren ooggetuigen, verwerpen moslims deze aanspraken op grond van het feit dat deze niet de woorden van Christus zelf zijn. Ze zijn alleen maar de persoonlijke visie van de schrijvers.

Om te laten zien dat deze typische moslim argumenten geen steek houden en absoluut niets bijdragen aan de ondermijning van de leer van het nieuwe testament dat Jezus in feite de Zoon van God is, geven wij een aantal uitdagingen:

1. Laat zien waar Jezus in de koran het volgende zegt:

a. Ik ben niet God.
b. Ik ben niet de Zoon van God.
c. Ik ben niet gekomen om te sterven voor uw zonden.
d. Ik ben niet gekomen om uit de dood op te staan op de derde dag.

Het citeren van verzen waarin de auteur van de koran ontkent dat Jezus God is, Gods Zoon etc., zal ons niet tevreden stellen gezien het feit dat dit niet de woorden van Jezus zelf zijn, maar de persoonlijke opinie van de auteur van de koran.

Als moslims er niet in slagen aan deze uitdaging te voldoen dan bewijst dit dat de koran de goddelijkheid van Christus niet ontkent gezien het feit dat deze nergens duidelijk verklaart dat hij niet God is of de Zoon van God etc.

2. Zorg ervoor met verklaringen te komen in het Aramees, de originele taal die Jezus sprak toen hij op aarde was. We accepteren geen verklaringen die Jezus zou hebben gemaakt in het Arabisch gezien het feit dat hij nooit Arabisch gesproken heeft, zeker niet het Arabische dialect van de Qoeraisj waarin de koran geschreven zou zijn:

Hoedhaifa bin Al-Yaman kwam tot ‘Oethmaan in de tijd dat het volk van Sjam en het volk van Irak oorlog voerden om Armenie en Azarbijan te veroveren. Hoedhaifa was bang voor hun (de mensen van Sjam en Irak) verschillen in de recitatie van de koran, dus zei hij tot ‘Oetmaan: “O overste van de Gelovigen! Red deze natie voordat zij verschillen over het Boek (koran) zoals joden en christenen dat eerder deden.” Dus ‘Oetmaan zond een boodschap naar Hafsa zeggend: “Stuur ons de manuscripten van de koran zodat we het koranmateriaal in volmaakte exemplaren kunnen samenstellen en de manuscripten terug aan jou kunnen geven.” Hafsa stuurde het naar ‘Oethmaan. ‘Oethmaan gebood toen Zaid bin Thabit, ‘Abdoellah bin Az-Zoebari, Said bin Al-As en ‘AbdoerRahman bin Harith bin Hisjaam om de manuscripten in volmaakte exemplaren te herschrijven. ‘Oetmaan zei tot de drie Qoeraisj mannen: “In geval je het oneens bent met Zaid bin Thabit op enig punt in de koran, dan schrijf het in het dialect van de Qoeraisj, de koran werd geopenbaard in hun taal.” Zij deden zo, en toen zij veel exemplaren geschreven hadden, stuurde ‘Oethmaan de originele manuscripten terug aan Hafsa. ‘Oethmaan zond aan ieder moslimprovincie één exemplaar van wat zij hadden gekopieerd, en gebood dat al het andere koranmateriaal, zij het geschreven in fragmentarische manuscripten of gehele exemplaren, wordt verbrand. Said bin Thabit voegde toe: “Een vers uit Soera Ahzab werd gemist door mij toen we de koran kopieerden en ik was gewoon Allah’s Apostel het te reciteren. Dus zochten we ernaar en vonden het bij Choezaima bin Thabit Al-Ansari. (Dat vers was): ‘Er zijn mensen onder de gelovigen die trouw gebleven zijn aan het verbond dat zij met Allah hebben gesloten.’ (33: 23) (Sahieh Boechari, Volume 6, Boek 61, Nummer 510)

Naast het aantonen van de inconsequentie in de moslim polemieken, helpt dit voorgaande in het aantonen van het volgende punt: Evenals de koran kan tegenspreken dat Jezus God is zonder dat hiervoor de woorden in zijn mond gelegd hoeven te worden, kunnen de nieuwtestamentische schrijvers op dezelfde manier (zij doen dat ook) de Goddelijkheid van Christus bevestigen zonder dat Jezus expliciet zegt: “Ik ben God” of “Aanbid mij”.